Over
De legende vertelt het verhaal over …..
… … Vier vrienden zaten wat te kletsen aan de voet van Mount DOC in het plaatsje “Divine Ignis”, in een wilde en dorre woestijn waar zelfs cactussen zich niet thuis voelen. Ze waren daar gestopt tijdens een reis buiten de stad. De vier hadden besloten om de middag samen door te brengen, op weg naar de berg, waar het adembenemende uitzicht, de schone lucht en de nog ongerepte natuur het decor zouden zijn.
Rond het middaguur toonde de brandende zon zijn enorme kracht. Ze werden door de hitte bevangen. Na ongeveer een half uur zag een van de vier, die zijn blik in de richting van de berg richtte, een enorme wortel die uit de aarde groeide, hoog, robuust met een dikke omtrek. Toen hij het in zijn energetische vorm waarnam, merkte hij dat de wortel ondersteboven stond. Omdat hij zijn ogen niet geloofde, dacht hij even dat hij hallucineerde. ‘Nooit een wortel ondersteboven gezien!’ Is het mogelijk dat hij op zo’n dorre plek kan overleven? Langzaam keek hij weg en richtte zijn blik weer op dat ene punt. En daar is het weer, ongelooflijk, in zijn geheel, lang, stevig, ondersteboven.
Op die plek, begerig naar water, waar de woestijn woont zonder de rekening te betalen, rees een omgekeerde wortel uit de aarde en toonde al zijn levendigheid. Soms verrast de natuur iedereen met de ongelooflijke schoonheid die ze voortbrengt.
Verrukt door dat buitengewone beeld van macht, keek hij niet meer weg en riep met een hele zwakke stem: “Prachtig”. Precies op het moment waarop hij dit had uitgesproken, deed een donderslag de aarde schudden en een bliksemschicht scheerde door de lucht en raakte de wortel, die vlam vatte. Toen hij dit zag, kreeg hij een schok van emotie: “Oh, goddelijk vuur!”, zei hij ontzet.
Het vuur week geen centimeter van de wortel en dus, aangetrokken door die gebeurtenis, liep hij eenzaam en onzeker, naar die plaats toe. Toen hij dichterbij kwam voelde hij de omgeving afkoelen. Een aangename bedwelming doordrong hem. Even voelde hij dat de tijd zijn betekenis had verloren, terwijl het vuur, als dauw, de ondraaglijke hitte verzachtte.
Toen was daar een stem: “Doe je schoenen uit, want waar je op loopt is een plek van WIJN!”. Verdoofd schudde hij zijn hoofd, stomverbaasd als hij was. En de stem werd vriendelijker: “Twijfel niet aan wat je ziet. Twijfel niet aan wat je hoort.”
Zijn hart klopte in zijn keel. Duizend gedachten in zijn hoofd. ‘Wie ben je?’, vroeg hij respectvol. ‘Het maakt niet uit wie ik ben. Kom dichterbij, ik wil dat je mijn nectar verzamelt,’ zei de stem liefdevol. Gerustgesteld door de zoetheid waarmee die woorden werden gesproken, gehoorzaamde hij. Hij deed zijn schoenen uit en bewoog langzaam naar de wortel tot hij het kon aanraken. Er was geen hitte, er was geen gevaar, alleen een aangenaam gevoel van frisheid, een buitengewoon gevoel van euforie, van vreugde en opwinding.
“Dat iedereen deze mousserende wijn drinkt dat uit deze wortel vloeit”, zei de stem.
‘Hoe kan ik het vuur drinken?’, vroeg hij verrast.
De donder spleet de lucht, een harde wind raakte hem. Een adelaar daalde af van het firmament en landde aan de voet van de wortel. Een heldere en sprankelende nectar stroomde uit iedere tak.
Zwijgend dronk hij. Hij voelde zich onmiddellijk gesterkt, gelukkig, opgewekt, bedwelmd. Nooit had zoveel opwinding zijn geest doordrongen. Nooit had zoveel geluk zijn hart gestolen.
De Adelaar steeg weer op en verdween in de wolken en hij, die haar met zijn ogen volgde, voelde zich wonderbaarlijk licht.
“Ik wil dat jij en je vrienden deze wortel op andere plaatsen planten, zodat iedereen van mijn sap kan genieten. Je noemt het Spumante Divine Ignis, ter ere van deze goddelijke plek”. Na deze woorden werd de stem verzwolgen door een gebrul. De nectar stopte, de wortel stopte met branden, de hitte keerde overweldigend terug en, alsof hij werd gewekt uit een droom, besefte de man opnieuw de betekenis van tijd.
Zonder aarzelen nam hij de wortel en wierp een dankbare blik naar de hemel.
Toen hij terugkwam bij zijn vrienden riep hij ze en zei: “Ik moet jullie een verhaal vertellen: de legende vertelt dat …”.